Palliatieve zorg in woonzorgcentra: nog steeds een zoektocht naar kwaliteitsverbetering
Oktober, de tiende maand van het jaar. Een maand van keerpunten, verschuivingen en doorbraken volgens mijn spirituele kalender. Op 1 oktober wordt er door onze samenleving ook stilgestaan bij de groeiende vergrijzing. ‘De Dag van de Ouderen’ werd opgericht in 1990 door de Verenigde Naties. Deze dag dient als eerbetoon aan alle oudere personen en hoort de aandacht te vestigen op het belang van ouderen in onze samenleving. Ben ik de enige die het gevoel heeft dat we als samenleving oordelen en ‘zeggen’ dat we anders en beter moeten inzetten op zorg voor onze ouderen maar dat de praktijk helaas een heel andere realiteit aantoont?
 
Mijn missie van ‘zaadjes planten’ brengt mij op plaatsen waar ouderen – die door omstandigheden niet langer kunnen thuis wonen – verhuizen naar een woonzorgcentra. Ik kijk er rond en luister oprecht naar de verhalen van de zorgers. Mensen die met veel toewijding geïnvesteerd hebben in een opleiding tot zorg- of verpleegkundige. Zij die vaak al jaren zorgen vanuit de juiste intentie, namelijk hun hart en niet omdat zorg een knelpuntenberoep is geworden. Ik stel me de vraag waarom ik al deze bezorgde mensen zie, hoor en hun verhalen me tot tranen toe bewegen, maar een minister die een blitzbezoek brengt aan diezelfde instelling er met de grootste glimlach, dartel en vrolijk buiten kan wandelen?
 
Een Aalsters woonzorgcentrum werd de voorbije week onder verhoogd toezicht geplaatst door een tekort aan verpleegkundigen. Dit nieuws haalde de media desondanks dat het al tijden een oud zeer is waar onze overheid weinig tot geen pijnverlichting brengt. Ik stel me de vraag wat dat ‘verhoogd toezicht’ precies is en of ‘dat’ het personeelstekort, inclusief de kwaliteit van zorg voor de ouderen daarmee tegemoet komt? Zullen we dan alle WZC vanaf nu onder verhoogd toezicht zetten? De realiteit uit de praktijk is dat hoofdverpleegkundigen van hogerhand vaak opgelegd krijgen, om een werkrooster op te maken op ‘crisis bezetting’ en niet op ‘gewenste bezetting’. Gewenste bezetting betekent dat er voor het personeel op comfortabele wijze zorg kan worden verleend en er garantie is dat de bewoners kwaliteitsvolle zorg krijgen, toch kiezen vele directies hier niet voor. Merkwaardige keuze toch?
 
Er zijn drie shiften op een dag en per shift is er één verpleegkundige aanwezig die verantwoordelijk is voor 105 bewoners. Op een afdeling van 40 ouderen werken er als het mee zit – dat betekent geen afwezigen door ziekte of vakantie – 2 tot 3 zorgkundigen vergezeld van een logistieke hulp. Volgens de cijfers die de overheid onze zorgcentra oplegt is er echt wel voldoende zorgpersoneel. Op de werkvloer is het echter een race tegen de klok om met 6 handen, 40 bewoners persoonsgerichte zorg op maat te bieden want niet iedere bewoner heeft nu eenmaal dezelfde zorgbehoeften. Zelfs ergotherapeuten worden ingezet om mensen te wassen en aan te kleden. Ik vermoed dat het bij hun sollicitatie niet in de job omschrijving stond vermeld?
 
Ik spreek wekelijks met mensen uit het werkveld. Velen uiten voorzichtig dat ze de strijd voor betere werkomstandigheden – en zo betere zorg voor patiënten en bewoners – simpelweg hebben opgegeven. De klimrit waar ze tijdens covid aan begonnen zijn kent geen einde, de reserves zijn uitgeput. Gedurende de pandemie kreeg men applaus, nu dient men overeind te blijven op zinkende schepen met crisismanagement als het nieuwe normaal.
 
De hulpverleners die werken in woonzorgcentra krijgen nog steeds onvoldoende opleiding wanneer het gaat over palliatieve – en levenseindezorg. Je bent tewerkgesteld in een woonzorgcentrum waar mensen verblijven waarvan we weten dat het vaak hun laatste halte is. Ouderen met een vaak complexe multipathologie van bvb. chronische pijn, dementie, harthalen, COPD, MS, etc… verdienen zorgers naast hen die hierin opgeleid worden en dat is nog al te vaak niet het geval.
 
Ik pleit voor WZC die naast basiszorgen ook gespecialiseerde palliatieve zorg verlenen. Helaas is het voor onze overheid niet duidelijk dat zorgen voor ouderen met palliatieve zorgnoden tot de basisopdracht en de dagelijkse realiteit van een WZC behoort. En laat me duidelijk stellen dat we onder palliatieve zorg geen terminale zorg verstaan. Hiervoor heb je natuurlijk ook een directie nodig die palliatief-minded is, om over de artsen nog maar te zwijgen.
 
Ik citeer Tine De Vlieger – algemeen coördinator Palliatieve Hulpverlening Antwerpen – in een schrijven ‘Palliatieve zorg in de woonzorgcentra – een pad naar kwaliteitsverbetering’ – dat dateert uit INFO PHA jg. 25 – 2018 | nr. 2 | april-mei-juni: “Daarnaast is het introduceren, leren en oefenen met o.a. richtlijnen en aanbevelingen voor de praktijk te bepleiten. Het maken van een handboek met leidraad, het geven van coaching, het blijven organiseren van werkgroepen en overlegplatforms. Kortom inspelen op de leer- en ontwikkelingsnoden levenseinde en palliatieve zorg van de WZC in het werkingsgebied van het netwerk. Er is nog heel veel uitdaging om in de eigen regio een afgestemde samenwerking palliatieve zorg tijdig te realiseren en in functie van zorgnoden en levensverwachting te helpen uitrollen voor de kwetsbare ouderen en hun naasten waarbij het vertrouwen afneemt op een toekomstig menswaardig levenseinde.”
 
Ik stel mij de vraag of mensen die amper kennis hebben van zorg op de werkvloer werkelijk in staat zijn om te oordelen over die zorg, laat staan er beleids- en wetsmatige beslissingen over te maken. Politici staan in mijn ogen nog te vaak boven de mensen en te weinig tussen hen in. Ik zie vele zorgers ook steeds minder beschikken over een zeker verantwoordelijkheidsgevoel maar wordt het niet eens tijd dat we elk als individu, elk als zorgverlener, onze verantwoordelijkheid nemen in deze maatschappij en al zeker in deze complexe problematiek van zorg?
 
Bron afbeelding: Knack.be