Eind februari zoekt een dochter hulp bij me. Haar moeder heeft een euthanasiewens maar wordt niet gehoord, noch geïnformeerd/ geadviseerd door de hulpverleners rondom haar.
Twee maanden ga ik op pad met de moeder en haar familie. Ik leer een ongelofelijk moedige vrouw kennen. Sinds 10 jaar is ze nog een schim van zichzelf. Fysieke pijn overheerst haar leven en dit ondraaglijk lijden brengt evenzeer psychische pijn met zich mee. Beiden versterken elkaar iedere dag meer en meer. Haar aandoening is niet terminaal en bij dit gegeven loopt het vaak nog spaak in onze geneeskunde.
Na twee maanden van consultaties, bellen en e-mails sturen met haar 3 behandelende artsen, wordt ze voor iedere specialiteit (zowel fysiek als mentaal) uitbehandeld verklaard. Na jaren, eindelijk een erkenning van haar lijden, een eerste opluchting. Om een afspraak te verkrijgen bij een psychiater die een onafhankelijk, al dan niet gunstig advies zou kunnen geven, krijgen we te horen dat dit pas kan ten vroegste in januari 2024. Je reinste waanzin. Dit is het leven zoals het is wanneer het gaat om psychische zorg in ons kleine Belgenland: ellenlange wachtlijsten. (Een psychiater is geen vereiste maar hier worden we wel naar doorverwezen, een pijnspecialist is ook een optie).
Wanhoop en hoop gaan op deze weg, dagelijks, hand in hand met elkaar. De angst dat ze haar verdere leven, zetel- en bed gebonden gaat moeten doorbrengen – amper slapend – want de pijn houdt haar ook ’s nachts gevangen en dit 24 uur op 24 , 7 dagen op 7 – is ondraaglijk.
Ik maak een stevig en waterdicht dossier op voor mijn patiënt met alle behandelingen en verslagen van haar artsen. Verslagen waar ik samen met haar letterlijk om vraag, verdorie om smeek en dit wekenlang, vaak zonder enige reactie. Eens haar dossier volledig is, zijn we samen naar LEIF (LevensEinde InformatieForum) te Wemmel getrokken en heeft mijn patiënt een open gesprek met Prof. Wim Distelmans. Hij is de eerste arts die erkent dat het haar fysiek lijden is die de doorslag geeft voor het akkoord gaan met haar euthanasievraag. Ondertussen is de wettelijk verplichte wachttijd van 1 maand al lang verstreken. De huisarts, die zijn patiënt ook al jarenlang trouw begeleidt, voelt zich op dat moment ook gesteund en is bereid om het leven van zijn patiënt op een menswaardige manier te beëindigen.
De voorbije weken had ik mooie gesprekken met mijn patiënt: ‘Wat gebeurt er met mij wanneer dit leven stopt Lien?’ ‘Geloof jij Lien, dat er na dit leven nog iets anders is?’ Ongelofelijk mooie zingevingsvragen die ik vaak met een vraag voor haar beantwoorde. ‘Waar zie jij jezelf naartoe gaan?’ ‘Waar zou jij graag zijn?’ Samen hier antwoorden op vinden bracht haar rust. Plots kwam er ook een schuldgevoel aanzetten: ‘Ik laat mijn dochter en kleinzoon in de steek.’ Ik kon haar uitleggen dat je schuldig ‘voelen’ niet betekent dat je effectief schuldig ‘bent’. Haar schuldgevoel kwam voort uit liefde en een verantwoordelijkheidsgevoel voor haar naasten.
Gisteren nam ik samen met haar familie afscheid van haar. Thuis, in haar bed dat al jaren in de woonkamer staat, is ze vredig ingeslapen. Dat was haar wens. Haar familie, de thuisverpleging, de huisarts: iedereen was warm aanwezig. Voordat ze is ingeslapen wuifde ze met beide armen naar iedereen die rond haar bed zat. Alsof ze het haast zelf niet kon vatten dat ze nu, eindelijk verlost ging worden van haar pijn. ‘Ik hou van jullie, maak iets moois van jullie leven’, dat waren haar laatste woorden. Haar gelaat was na het inslapen zo ontzettend vredig. Eindelijk geen pijn meer, eindelijk herenigd met haar moeder en zoon.
Dankbaar voor wat ik kon betekenen voor haar en de familie. Dankbaar voor hun mooie woorden en prachtige bloemen. Dankbaar voor de warmte die ik daar gisteren mocht voelen.